Al in de oudheid geroemd om zijn kwaliteiten. En nog steeds een uniek product.
Honing wordt gemaakt door bijen. Zij verzamelen nectar. Dit wordt geproduceerd door planten, met nectarklieren. Deze zitten meestal in bloemen, maar soms ook op andere plaatsen in planten en bomen.
Het suikergehalte in de nectar verschilt per bloem. Zo bevat pruimenbloesem 13% suikers, appelbloesem 21% en koolzaad levert nectar met 45% suiker.
van nectar naar honing
Nectar is nog geen honing, dat wordt het pas na bewerking door de bijen. De vliegbijen verzamelen de nectar in hun honingmaag en brengen het naar het volk. Daar wordt de nectar overgenomen door huisbijen en opgeslagen in de raten. Doordat de nectar diverse keren wordt doorgegeven worden er enzymen aan toegevoegd. Deze enzymen zorgen ervoor dat de suiker grotendeels worden omgezet (geïnverteerd) in fructose en glucose. Het water uit de nectar verdampt. Het suikergehalte neemt toe tot ca 83%. Als de nectar voldoende is ingedikt, worden de cellen waarin de nectar is opgeslagen afgedekt met een luchtdicht deksel van bijenwas, het verzegelen. Na enige tijd rijpen ontstaat honing.
honing oogsten
De imker oogst de rijpe honing door de honingraten uit het volk te halen en de wasdeksels te verwijderen (ontzegelen). Vervolgens worden de raten in een slinger geplaatst. Dit is een soort centrifuge. Door de raten snel rond te draaien vliegt de ontzegelde honing uit de raat en loopt langs de wand van de slinger naar beneden. Via het tapgat loopt de honing in een emmer. Voordat de honing in potten gedaan kan worden, moet ze eerst worden gezeefd. Meestal gaat dat in 3 stappen: een grove stalen zeef, een fijnmazige stalen zeef en als laatste een door zeer fijn nylon weefsel om ook de kleinste vuiltjes en wasdeeltjes te verwijderen.
samenstelling
Honing bestaat voor het grootste deel uit suikers en water. Daarnaast ook kleine hoeveelheden stuifmeelkorrels, enzymen en de stoffen die honing de specifieke kleur en smaak geven. Het zijn juist deze stoffen die honing zoveel waardevoller en gezonder maken dan gewone suiker.
kristalliseren
Honing waar relatief veel glucose in zit gaat kristalliseren. Als dat ongecontroleerd gebeurd, wordt de honing hard en is moeilijk uit de pot te halen. Er zijn drie mogelijkheden om daar iets aan te doen. Ofwel de honing wordt verwarmd tot maximaal 40 graden. De kristallen lossen daardoor op zodat de honing weer vloeibaar is. Dit is niet definitief, na verloop van tijd gaat de honing alsnog weer kristalliseren. Bij verwarmen tot hogere temeraturen dan 40 graden blijft de honing wel lang vloeibaar, maar worden de waardevolle enzymen afgebroken.
Een andere mogelijkheid om kristallisatie tegen te gaan is het filtreren van honing. Hierbij worden alle stuifmeelkorrels verwijderd en zijn er geen kristallisatiekernen meer in de honing waardoor ze niet kristalliseert. In de supermarkt wordt honing verkocht die nooit kristalliseert. Deze deze honing is ofwel verwarmd tot veel meer dan 40 graden, ofwel gefiltreerd.
De derde methode is om de honing gecontroleerd te laten kristalliseren. Door een kleine hoeveelheid fijn gekristalliseerde honing toe te voegen, en vervolgens een tijdlang elke dag een paar keer te roeren, kristalliseert de honing met heel kleine kristallen. Deze honing blijft ook na lang bewaren goed smeerbaar. We noemen dit crème-honing. Deze methode heeft onze voorkeur omdat daarbij honing geheel niet wordt verwarmd of gefilterd en dus zijn kwaliteiten volledig behoudt.